Wat heb je nodig? - Vouwpapiertjes met verschillende kleuren - Een lamineer apparaat
Maak vouwpapiertjes op de zelfde grote, en lamineer ze. Het lamineren zorgt ervoor dat je de kleurkaartjes niet na één keer hoeft weg te gooien.
De basis van deze oefening is het targetten. Als je paard dat kan, dan kan je beginnen met deze oefening. Je kan het beste beginnen met de kleur wit, dus met één bordje. Deze kleur, samen met zwart, valt bij paarden het meeste op. Bij Nap hield Tessa het bordje voor zijn neus, tikte er op en zei duidelijk WIT, nadat zij dit deed tikte Nap met zijn neus dat bordje aan. Vervolgens gaf ze hem het beloningssignaal en de beloning. Na een tijdje hoefde Tessa alleen nog het woord WIT te zeggen en dan zocht Nap met zijn neus het witte bordje op. En uiteraard volgt het beloningssingaal.
Als je paard begint te snappen dat hij op het commando het bordje moet aantikken, dan kan je er een tweede kleur bijdoen. Bijvoorbeeld de kleur zwart of rood. Je leert de andere kleuren precies op dezelfde manier als het witte bordje.
Daarna kan je de proef op de som nemen en 2 bordjes voor je paard zijn neus houden. Bijvoorbeeld rood en wit. En dan zeg je welke kleur je wilt dat je paard aantikt. Als je paard per ongeluk de verkeerde kleur aantikt, straf het dan niet. Maar help je paard dan door bijvoorbeeld die ene kleur iets meer naar voren te houden. Doe dit nog 3 keer en mocht hij het steeds fout doen, herhaal dan het traject van het leren van de kleuren.